Amersfoorts forum voor architectuur, stedenbouw en landschap

FacebookVimeopodcastInstagramLinkedinNewsletterEnglish

 

Schatzoeken in het Soesterkwartier

De verslaglegging van deze wandeling is mede mogelijk gemaakt door het programma Mooi NL in samenwerking met Stichting COLA

Schatzoeken in het Soesterkwartier

Tekst: Erik van Marissing, Fotografie: Rufus de Vries

In september 2024 organiseerde FASadE twee ‘Jane’s Walks’ door het Soesterkwartier, in navolging van eerdere edities elders in Amersfoort. De een vond ‘s avonds plaats en de ander overdag. Zo konden we ervaren wat het verschil tussen overdag en ’s avonds doet met de beleving van zowel bewoners als bezoekers. Onder leiding van Eugène Zaaijer voerde ‘het wandelende gesprek’ ons in 1,5 uur langs bijzondere plekken, karakteristieke straten en beschermde stadsgezichten, met het Wijkmuseum in de Sint Bonifaciusstraat als natuurlijk vertrek- en eindpunt. Sommige deelnemers kenden het werk van Jane Jacobs al en hebben hier in hun werk nog wel eens mee te maken. Anderen sloten zich om persoonlijke redenen aan, bijvoorbeeld uit algemene interesse of omdat hun grootouders hier vroeger woonden. Ook liepen er enkele bewoners mee, die uit eigen ervaring over hun buurt konden vertellen. De voorzitter van het Wijkmuseum, waar de geschiedenis van het Soesterkwartier levend wordt gehouden, maakte het gezelschap compleet.

Het leuke aan zo’n divers gezelschap, is dat plekken waar je normaal gesproken zó aan voorbij zou gaan, je nu opeens opvallen, omdat iedereen weer andere dingen ziet of benoemt. De kunst is volgens Jane Jacobs om “aandachtig en met zo weinig mogelijk verwachtingen vooraf [te] kijken naar de gewoonste taferelen en voorvallen en proberen te zien wat ze betekenen en of daartussen enige principiële samenhang opduikt”.[i] Ze spreekt in dit verband van ‘schatzoeken’ en benadrukt dat je daar geen doorgewinterde onderzoeker voor hoeft te zijn. Nieuwsgierig zijn naar hoe de stad in elkaar zit, volstaat.

De beste manier om daar invulling aan te geven is door de wijk te voet te verkennen en af en toe even stil te staan om rond te kijken, te benoemen, te duiden en te begrijpen. Lopen brengt namelijk een ander tempo met zich mee dan de snelheid waarmee we gewoonlijk om ons heen kijken als we op de fiets, in de bus of in de auto zitten. Doordat je vrijwel overal kunt komen, zie je bovendien veel beter hoe plekken zich tot elkaar verhouden en wat zaken als tijd en afstand betekenen voor de beleving van een wijk. Extra verrijkend is dat het gesprek waarin dit wordt geduid, plaatsvindt op de plek waar het over gaat.

Het is geen verrassing dat een veelzijdige wijk met zoveel historie ontzettend veel taferelen en voorvallen herbergt die onze nieuwsgierigheid wekken. Op de Soesterweg vertelt een bewoner bijvoorbeeld uit ervaring dat de Joodse begraafplaats, die ingeklemd ligt tussen voormalige boerderij Café de Gooijer en een aantal woonhuizen, weliswaar gesloten is voor publiek, maar bij belangstelling wel degelijk kan worden bezocht. We worden er tevens gewezen op een aantal voormalige winkels dat inmiddels tot woning is getransformeerd. Ook elders in de wijk zijn de meeste buurtwinkels verdwenen. Gelukkig zijn er wel een paar plekken in de wijk waar je voor een klein bedrag een maaltijd kunt krijgen, zoals bij de Emmauskerk, waar eerste maandag van de maand samen kan worden gegeten.[ii] Dat is belangrijk, want uit eten gaan is voor veel mensen niet meer te betalen.

Als we doorsteken via het voormalige spoorwegterrein rond de Wagenwerkplaats, valt op dat hier veel kleine bedrijven zitten die de voormalig industriële plek een karakteristieke sfeer geven. Even verderop ligt de Soesterhof. Deze duurzame buurt is in 2020 in collectief particulier opdrachtgeverschap gebouwd en in veel opzichten anders dan anders. Een bewoner vertelt ons bijvoorbeeld over de gebruikte bouwmaterialen, de verschillende soorten zonnepanelen, de onderlinge afspraken tussen de bewoners, de gemeenschappelijke binnentuin met ontmoetingsruimte, het ontbreken van schuttingen en de bewust buiten het terrein geplaatste schuurtjes en fietsenberging. Bijzonder is dat hier niet de gemeente, maar het bewonerscollectief verantwoordelijk is voor onder meer de straatverlichting en de publieke ruimte.

Interessant is ook de uitleg over waarom we hier zo’n specifieke begroeiing aantreffen. De grond zit namelijk vol met ijzervijlsel en is bovendien in de loop der tijd zo zwaar aangestampt door alle machines dat veel bomen en planten het hier moeilijk hebben. Het zijn typisch van die zaken die je anders nooit zouden zijn opgevallen. Het buurtje zelf leidt tot veel enthousiasme, al bekruipt ons ook een beetje het gevoel van een eilandje in de stad. Ondanks nobele pogingen is het de bewoners nog niet gelukt om echt aansluiting bij de rest van de wijk te krijgen.

Natuurlijk komen al wandelend ook de serieuze onderwerpen aan bod. Eugène weet te vertellen dat bewoners van het Soesterkwartier bovengemiddeld veel hittestress ervaren en vrijwel direct stellen we vast dat een oplossing nog niet zo eenvoudig is als het misschien lijkt. De impact die het op de bewoners heeft, zorgt bovendien voor verdeeldheid. Ten noorden van de Noordewierweg zijn huiseigenaren bijvoorbeeld veelal in staat om hun huis en tuin te verduurzamen en te vergroenen, daar waar de huurders ten zuiden van deze weg veel minder mogelijkheden hebben om zich te weren tegen hitte en hevige regenval. Met name in de Bloemenbuurt zijn de straten heel erg versteend en wordt de schaarse ruimte vooral gebruikt om te parkeren. Veel bewoners hebben een of zelfs twee auto’s. Het openbaar is (te) duur en deelmobiliteit is niet altijd een optie. ‘Bijvoorbeeld als je vaak naar het ziekenhuis moet’, zo legt een bewoner uit. En dan zijn er nog de ondernemers met een bedrijfsbus die deze na werktijd ook nog ergens moeten parkeren.

Op plekken waar niet geparkeerd wordt en er ruimte voor meer groen lijkt te zijn, blijkt een wirwar aan kabels en leidingen onder de grond roet in het eten te gooien, tot frustratie van een jong stel dat graag wat meer bomen in de straat zou hebben en al van alles geprobeerd heeft. Bewoners kunnen hun toevlucht zoeken op plekken als de Speeltuin Rivierenwijk, waar je van oudsher in het groen kunt ‘verpozen’, zoals vrijwilliger Evelien beeldend vertelt. Maar ook een minder voor de hand liggende plek biedt uitkomst, namelijk de begraafplaats. Hier is het in de zomer aanzienlijk minder warm, zo zien we op de hittekaart. Niet iedereen ziet zichzelf hier echter op een bankje zitten. Het is toch wat vreemd, luguber misschien zelfs, om tussen de graven te ontspannen. Misschien verklaart dat ook waarom sommige bewoners die meelopen hier nog nooit zijn geweest. Op andere plekken zagen we eerder dat functionaliteit en schoonheid wel goed kunnen samengaan, bijvoorbeeld bij een iconisch transformatorhuisje in de Violenstraat en de met tuintjes gedecoreerde afvalcontainers in de Berkelstraat.

Al wandelend constateren we dat het water de bewoners van het Soesterkwartier voor behoorlijk wat uitdagingen stelt. Hier en daar komen we de eerste tekenen van klimaatadaptatie tegen, zoals in een met natuurlijke materialen gemaakt speeltuintje bij de Narcisstraat waar een van de bewoners graag met haar kleinkind komt, een wadi in de binnentuin van de Soesterhof, verbonden met een diepe waterberging, die in principe droge voeten zouden moeten garanderen. Symbool voor de toenemende wateroverlast is het piratenschip in de Speeltuin Rivierenwijk, dat zich -toevallig of niet- precies op het laatste punt van de wijk bevindt en bij hevige regen onder water komt te staan.[iii]

Een ander vraagstuk dat veelvuldig terugkomt, is het feit dat er rond de wijk volop gebouwd gaat worden en dat bewoners vrezen voor aantasting van het karakter van de wijk en toenemende verkeersdrukte. Exemplarisch is het smalle strookje rafelrand tussen De Machinist en het spoor, waar een appartementencomplex zal verrijzen. De bewoners van de Soesterhof waren al bekend met de plannen toen ze hun wooninitiatief startten. Nu ze er echt wonen komt de hoogbouw toch wel erg dichtbij en doemen NIMBY-gevoelens op. Het vrije uitzicht is toch wel heel plezierig en een toename van het verkeer in het tot nu toe stille straatje en de schaduw die mogelijk zorgt voor minder opbrengst van de zonnepanelen baren zorgen. Vooral het verdwijnen van het laatste stukje speelruimte is onderwerp van gesprek. In de meest brede zin van het woord: kinderen ravotten hier, jongeren kunnen hier ongestoord rondhangen en volwassenen ontmoeten elkaar hier tijdens het uitlaten van de hond. Het roept de vraag op wat ruimtelijke kwaliteit nu precies is en hoe de onderliggende kenmerken ‘mooi’, ‘functioneel’ en ‘toekomstbestendig’ zich tot elkaar verhouden.

De grootste schat die we tijdens onze wandelingen door het Soesterkwartier hebben ontdekt is dat we in alle diversiteit die beide groepen wandelaars kenmerkte unaniem tot het besef zijn gekomen dat plekken pas van waarde zijn als bewoners en bezoekers er betekenis aan toekennen, ongeacht of ze zo bedoeld zijn of niet. Niet alles werkt zoals het ooit bedacht is en niet alles kan zo zijn als je zou willen. Dat is precies wat het Soesterkwartier zo’n unieke wijk in Amersfoort maakt en waarom het zo belangrijk is om onder andere via dit soort wandelingen te blijven vaststellen wat ruimtelijke kwaliteit is en hoe we die ook voor de toekomst kunnen waarborgen.

[i] Jane Jacobs – Dood en Leven van grote Amerikaanse steden (1961). Vertaling door Maarten Polman in 2009 voor SUN Trancity (p.34).
[ii] Zie https://www.emmauskerk-amersfoort.nl/samen-eten/.
[iii] Wie meer wil weten over het water in de wijk, kan terecht in het Wijkmuseum. In navolging van de tentoonstelling ‘De Stad en Het Water’ van museum Flehite, zien we hier onder meer oude foto’s met winterse schaatstaferelen en huishoudelijke attributen uit vervlogen tijden.

 

 

 

 

Zin in een nieuwsbrief vol architectuur, stedenbouw en landschap?   Meld je aan

FASadE agendeert / Lees meer

Agenda