21 mei 2025 - Jane’s Walk Hoefkwartier
Het Hoefkwartier wordt de nieuwste stadswijk van Amersfoort. De transformatie van kantorenpark naar een plek om te wonen, werken, leren en ontspannen is al jaren aan de gang. Drie jaar geleden organiseerde FASadE ook een Jane’s Walk door dit deel van de stad en nu zien we wat er in de afgelopen tijd is veranderd.
Startpunt is Het Celciushuis, dat functioneert als een innovatiewerkplaats waar bewoners van het Hoefkwartier, bedrijven, studenten, onderzoekers kunnen leren, werken en onderzoeken. Eugene Zaaijer is programmaleider van de innovatiewerkplaats en neemt het voortouw deze avond tijdens ‘het wandelende gesprek’. Programmamaker bij FASadE Irene Edzes vertelt eerst iets over het fenomeen Jane’s Walks. Niet alle deelnemers kennen het werk van Jane Jacobs al, maar sommige hebben hier in hun werk wel eens mee te maken. Meewandelaars zijn bewoners, waarvan één drie jaar geleden ook meeliep. Hij verhuist dit jaar naar een andere stad. "Er is in die tijd veel gebeurt", vertelt hij. Ook is er een geïnteresseerde deelnemer uit Rotterdam, die daar Jane’s Walks wil gaan organiseren.

Om een beetje gevoel te krijgen bij het gebied, maken we eerst een korte insteek naar het Waterwingebied. Het is een groene, rustige plek in de stad, maar wel een plek die qua biodiversiteit niet hoog scoort. Ook de toegankelijkheid is punt van discussie. Het is bijzonder dat zo’n plek er nog is in stedelijk gebied, maar de vraag is of een park dat beter is ontsloten en dat met meer aandacht voor beleving wordt ingericht niet van grotere betekenis kan zijn.
Via het project De Lichtpen, dat een interessant geheel is van nieuwe en bestaande gebouwen lopen we verder. Een bewoner van de Lichtpen is heel blij met zijn woonplek en het prachtige uitzicht dat hij heeft. “Ik geniet elke dag van het volwassen groen en de mooie bomen in het Hoefkwartier.” We wandelen via een kantoorpand waar nu statushouders en economische daklozen zijn gehuisvest en ook mensen die een kleine woning zoeken. In verschillende kantoorpanden die drie jaar geleden leegstonden, wonen nu mensen. “Ik ken deze plek als een anoniem kantorenpark. Nu hangt de was buiten en staan tuinstoelen in het gras. Dat vind ik zó inspirerend!”.
Studentenhuisvesting en studio’s vinden in opgeknapte panden een plek. Een bewoner geeft aan: “Er worden nu veel van dezelfde kleine woningen gerealiseerd. Dat is jammer. Het Hoefkwartier zou juist een plek kunnen zijn waar ook andere vormen van wonen een plek kunnen krijgen.”
Via de Universteitscampus SOMT, die in bestaande kantoorpanden zijn plek heeft gevonden wandelen we verder. Het gesprek gaat over de openbare ruimte: de weidse straatprofielen, de gefragmenteerde groene inrichting en het ontbreken van plezierige, doorgaande wandelroutes. We komen langs een initiatief dat is bedoeld om beweging te stimuleren. Bouwhekken met sportelementen als een boksbal en een kleurig geschilderd renparcours op de verharding. Veel gebruik wordt er niet van gemaakt, maar Eugene merkt op dat een verhuizing naar een nieuwe plek wel een goed moment is om gedragsverandering in te zetten.

Een verrassende plek aan het spoor is ‘De Louf’. Het is een creatieve, sociale plek in en rond een voormalig kinderdagverblijf. Het pand was in slechte staat maar is door de initiatiefnemers omgevormd naar een broedplaats met een fijne sfeer. De naam De Louf is een samenkomst van Hoefkwartier en Lou, dat staat voor Stichting Leegstands Oplossers Utrecht. De Louf werkt samen met organisaties uit de stad en buurtgenoten. Kwartiermaker Paalo van Eerten heet ons welkom en vertelt over de plek voor creatievelingen en buurtbewoners. Gezamenlijke lunches, docu-avonden en vrijdagmiddagborrels zijn zo maar wat genoemde activiteiten. De initiatiefnemers hopen op een permanenter verblijf in de wijk, want het netwerk waar ze aan bouwen kan voor het Hoefkwartier blijvend van waarde zijn.

Onderweg verwonderen we ons over een haakse bocht in een fietspad, olifantenpaadjes, verkeersborden, hekwerken en zwerfafval. Een bewoner laat, terwijl we weer in het Celsiushuis zijn, ook iets los over zijn zorgen: “Waar ik voor vrees is dat het Hoefkwartier een plek wordt waar steeds maar ad hoc oplossingen worden gevonden. Opvang van doelgroepen die elders in de stad lastig een plek vinden, aanwijzing van een GGD-priklocatie, of nu bijvoorbeeld met de uitbreiding van defensie. Als de wijk een imago krijgt van doe maar daar, dat levert het 't minst gedoe op, dan duurt het jaren voor je daar weer vanaf komt”.
Al met al is het toch vooral de verrassende diversiteit van de stadswijk in wording, die het meest blijft hangen. En het gevoel dat het een plek is waar nog van alles kan ontstaan. Het maakt nieuwsgieriger naar komende jaren. Wat blijft en wat gaat, de tijd zal het leren.