Toronto, Canada, op een zonnige lentedag. Uit het afbladderende raam van een statig maar ook wat verwaarloosd ogend bakstenen gebouw hangt de vriendelijk ogende Charlie Mackie, voorovergebogen, haar handen op de vensterbank en haar sprekende maar mistroostige blik gericht op de straat beneden. Met een beetje fantasie zien we in de gemetselde erker de wachttoren vanwaar Charlie waakzaam zicht houdt op bestormers van het kasteel dat zij al jaren haar thuis mag noemen.
Woongeluk VS veranderende woningmarkt
Het is een symbolisch beeld waarmee Jacqueline von Santen haar introductie bij de film ‘Charlotte’s Castle’ van regisseur Jamie Kastner aftrapt. We zijn vanavond te gast in Spadina Gardens, één van de eerste appartementengebouwen die aan het begin van de 20ste eeuw zijn gebouwd in de wijk Annex in Toronto. De ruime, ietwat opmerkelijke woningplattegronden en de relatief betaalbare huren hebben de afgelopen decennia een gevarieerd gezelschap van creatievelingen en ondernemers aangetrokken die samen een hechte gemeenschap vormen. Hun woongeluk komt door de veranderende huizenmarkt echter onder druk te staan. Een internationale ontwikkelaar uit Nederland heeft het pand opgekocht en is voornemens om het van boven tot onder te strippen van zijn authentieke traplopers, schuifdeuren en tochtige glas-in-loodramen en te bedekken onder een vette laag marmer, stuc, visgraat en zwart staal – u weet wel, zoals iedere gemiddelde woning die vandaag op Funda verschijnt, inclusief de bijkomende huurprijsstijging. ‘Charlotte’s Castle’ omschrijft de barre strijd die de bewoners, gehecht als ze zijn aan hun unieke woning, via monumentenprocedures en tientallen bezwaarschriften voeren tegen de opkoper die het verleden en karakter van hun woning wil uitwissen. Resultaat? De bewoners worden door de autoriteiten keer op keer in hun gelijk gesteld, maar het blijft op langere termijn afwachten of ze hun stulpje tegen de kracht van de ontwikkelaar hebben weten te behoeden.
'De glas-in-lood-ramen maken plaatst voor nieuwe, geïsoleerde aluminium fabriekskozijnen.'
Dikke laag verhalen
Het perspectief dat Jamie Kastner voor zijn film heeft gekozen sluit goed aan bij het spanningsveld dat ook in de zaal van De Lieve Vrouw vanavond goed voelbaar is. Kastner vertelt het verhaal van het gebouw middels de persoonlijke memoires van haar bewoners. Er is de verzamelaar, die de unieke lange gang in zijn appartement gebruikt om zijn kunstcollectie op te slaan. En er zijn de twee operazangeressen, die aan weerszijden van het lichthof woonden en ’s avonds door hun raam naar elkaar miauwden. Spadina Gardens is bedekt met een dikke laag verhalen en herinneringen die zich (soms letterlijk) heeft afgezet tegen muren, ramen, deuren, liften, trappen. De ontwikkelaar en nieuwe eigenaar van het pand toont zich tijdens zijn inspectiebezoek aan het gebouw echter als rasechte slechterik uit Charlotte’s sprookje: zonder enig gevoel voor eerbied en emotie moeten de glas-in-lood-ramen van de operazangeressen plaats maken voor nieuwe, geïsoleerde aluminium fabriekskozijnen.
Jacqueline von Santen (RCE) over bescherming van monumenten
De waarde van een gebouw als Spadina Gardens is niet eenduidig. Verhalen uit de geschiedenis van het gebouw en zijn bewoners geven het gebouw een culturele waarde. Betaalbare huurwoningen maken het gebouw van grote sociaal-maatschappelijke waarde. En de grote appartementen op een fantastische locatie in de stad maken het gebouw een zeer waardevolle investering voor een ontwikkelaar. Het is lastig om al deze aspecten van een historisch gebouw eer aan te doen – zeker nu de financiële waardering van een gebouw vaak op de voorgrond komt te staan door de uitbesteding van huisvesting aan de vrije markt. Jacqueline von Santen licht toe hoe de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Nederland omgaat met de bescherming van monumenten, maar ook hoe bij deze bescherming altijd sprake is van een fragiele balans: behoud van een cultureel waardevol gebouw vraagt om financiële middelen, en daarmee vaak ook om een geactualiseerd gebruik van het gebouw om in onderhoud en restauratie te kunnen voorzien. Aanpassingen zijn daarom misschien onontkoombaar – maar hoe ver mag en wil je gaan? Behoud van historisch erfgoed vraagt om een nieuwe houding bij alle betrokkenen – ontwikkelaars, bewoners, architecten, gemeenten - en deze film zet daarvoor de juiste toon: verlang niet altijd naar het nieuwe, maar kijk eerst eens écht goed naar de kwaliteit van wat je al hebt. Eenmaal weggegooid krijg je deze namelijk nooit meer terug.
In de donkere maanden van het jaar gaat FASadE de samenwerking met filmtheater De Lieve Vrouw aan en eerder ook met het Rietveldpaviljoen.
Klik hier voor een overzicht van de architectuurfilms die tijdens de samenwerking zijn getoond.
- Geschreven door Bob van der Vleugel van jong FASadE, werkzaam als architectonisch ontwerper bij Office Winhov