Interview door Erik van Marissing, foto door Rufus de Vries
Wonen op het water is leven met het weer. “Als het Noordwestenwind is, komen we zonder laarzen niet met droge voeten op de steiger”, aldus Aad en Ria Trompert. Ze wonen en werken sinds een aantal jaren op de door hen zelf ontworpen boot ‘Tiberius’. Deze naam heeft overigens niets te maken met de Romeinse keizer, maar dankt de boot aan de gelijkenis met de kromme rug van de kater Tiberius uit de verhalen van Annie M.G. Schmidt, toen de romp tijdens de bouw op zijn kop op de werf lag. De steiger bij de Nieuwe Stad vormt hun uitvalsbasis, maar ze zijn thuis in heel Europa. Vooral de Oostzee is een geliefde bestemming voor de zomermaanden en dat geeft een bijzonder gevoel: “We zijn heel vaak op vakantie, maar we zijn altijd thuis”. Het liefst meren Aad en Ria aan in een stad. Ze voelen zich bevoorrecht, want waar andere bezoekers, zoals campers, vaak naar een plekje aan de rand worden verwezen, kun je met de boot middenin de stad komen.
Zo ook in Amersfoort, waar bijna geen centralere plek te bedenken is dan de steigers tussen de Kwekersbrug en het Eemplein. Niet gek dus dat de booteigenaren het stukje Eem als een soort drijvend buurtje beschouwen, waar men nog echt naar elkaar omziet. Dat moet ook wel, want er moeten afspraken worden gemaakt over wie wanneer de wasmachine gebruikt of water tankt. Maar de bootbewoners voelen ook een bepaalde sociale verbondenheid. Men let op elkaar, zoals dat ook op het vasteland gebeurt. Als er iemand ziek is, dan bieden buren een helpende hand.
Hoewel de boot een stuk kleiner is dan de vele woonhuizen die ze hebben bewoond, is het juist het ruimtelijke gevoel dat Aad en Ria zo aanspreekt: “je hebt aan alle kanten licht en je leeft veel buiten”. Daardoor voel je je al gauw meer verbonden met de natuur. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat je zuinig moet zijn met water en stroom, of je nu op de winterplaats ligt of op reis bent. In de zomer leveren de zonnepanelen nagenoeg voldoende elektriciteit. Echt anders is vooral de afwisseling van de seizoenen, die op een boot veel sterker wordt gevoeld, want “in de winter zit je meer binnen, heb je verbondenheid met de mensen in de stad, maak je veel afspraken en ben je aan het werk. En ’s zomers zijn we weer gewoon met z’n tweetjes en trekken we eropuit.” Het varende leven is langzamer en dat geeft een ander besef van tijd en ruimte.
Als je letterlijk op het water leeft, zie je bovendien pas echt de waarde ervan in: “Je ziet de stad als het ware in negatief vanaf het water, dat is heel bijzonder.” Volgens Aad, die onlangs nog een serie stadsgezichten maakte met als titel ‘de ideale stad’, kunnen veel mensen het water niet op waarde schatten, juist omdat het alom aanwezig is. Als stedenbouwkundig ontwerper waakt hij ervoor dit niet als vanzelfsprekendheid te beschouwen: “Er is geen land als Nederland dat zoveel met het water kan. Maar als het water in de toekomst stijgt, lopen we onszelf misschien wel vast.” Ook in Amersfoort zou hij graag meer ruimte voor het water zien. Te beginnen bij het herstellen van de Stadsgracht, die ooit deels gedempt werd voor de aanleg van de Stadsring. Immers: “water geeft de stad smoel”.