Verslag door Erik van Marissing, 30 september 2025
Stel, je hebt maar een middagje de tijd om je bezoek kennis te laten maken met de stad, waar zou je hen dan mee naartoe nemen? Zo moet Micha de Haas ook ongeveer gedacht hebben toen hij een fietsroute mocht samenstellen langs bijzondere plekken en gebouwen. Een dergelijke opdracht is voor de gemiddelde Amersfoorter al een flinke uitdaging, laat staan voor iemand die zes jaar lang betrokken is geweest bij diverse (her)ontwikkelingsplannen en overal zijn sporen heeft nagelaten. Toch slaagde de vertrekkend stadsbouwmeester er in om een mooie route uit te stippelen langs acht kenmerkende plekken en gebouwen in de stad.

Micha de Haas, foto door Erik van Marissing
Nog voor het vertrek volgt een kleine winstwaarschuwing: “Het zijn niet zozeer de mooiste plekken, maar vooral plekken die relevant zijn voor de stad Amersfoort.” Met die gedachte stappen de leden van de programmaraad van FASadE en de stedenbouwers, architecten en landschapsarchitecten van Jong FASadE op de fiets. In deze groep vindt Micha een dankbaar publiek dat niet alleen aandachtig luistert, maar kritische vragen stelt. Het mooie nazomerweer maakt de tocht compleet.
We starten op het Stadhuisplein, waar Micha de aanwezigen direct op een prikkelende uitspraak trakteert. “De meeste Amersfoorters hebben een haat-liefde verhouding met deze plek.” Het stadhuis is typisch zo’n plek waar ontwerp, historische waarde en betekenis voor de stad met elkaar in conflict komen. Wat moeten we nou met dit gebouw als het nieuwe stadhuis straks in gebruik is genomen: slopen of toch deels behouden en herbestemmen? Dat laatste is een keuze die past bij deze tijd. Een maatschappelijke bestemming is ‘een must’, vindt Micha. Maar een cultuurcentrum, conform het door de gemeente en de instellingen gewenste programma kan er niet zondermeer komen, zo weet Micha: “Je kunt binnen een halve dag schetsen vaststellen dat het simpelweg niet past.” Het feit dat er toch nog zo lang over gesproken wordt, raakt hem zichtbaar: “het gaat niet alleen over wat er ruimtelijk mogelijk of onmogelijk is, maar ook dat het politieke besef ervan moet ‘rijpen’.” Het is het lot van een stadsbouwmeester, die mag meedenken en adviseren, maar niet mag meebeslissen. Terugkijkend op zijn periode als stadsbouwmeester, had Micha wat intensiever contact met de gemeenteraad en de raadscommissies willen hebben, vanuit zijn rol die hij zelf omschrijft als “coach, inspirator en mediator”.

De groep op het Stadhuisplein
Als we even later onze fietsen parkeren aan de rand van het Borneoplein, leren we dat een stadsbouwmeester niet alleen kijkt naar gebouwen, maar ook naar de openbare ruimte, in het bijzonder pleinen en kunstwerken. Het herdenkingsmonument ‘Licht van Herinnering’, gelegen op de ‘Route van Hoop en Vrees’ en ontworpen door Tamar Frank, is volgens Micha, na het monument van Jan Wolkers in Amsterdam “een heel goede tweede” als het gaat over de meest betekenisvolle en treffende oorlogsmonument van ons land. Micha weet ongelofelijk veel te vertellen over de totstandkoming van het monument en over de details die je gemakkelijk over het hoofd zou kunnen zien (de kleurtinten op de palen, de reden dat ze gegroepeerd staan en de betekenis van de spiegels) en hoewel we net pas onderweg zijn, beginnen organisatoren Irene en Gaby nu al zenuwachtig op hun horloges te kijken. Het belooft wat voor de andere plekken waar we allemaal nog langs moeten. Voor we weer opstappen wijst Micha nog even op een trafohuisje aan de rand van het parkje. Het liefst zou je het willen verplaatsen, maar in deze tijd van energiecongestie moeten er nog honderden trafohuisjes in de stad bijkomen en om een enkel trafohuisje te verplaatsen moet je zoveel beren op de weg trotseren dat de gemeente op dit punt in haar lot heeft berust.

De groep op Borneoplein
We verlaten de stad aan de zuidkant en passeren Nationaal Monument ‘De Ladder’ (sorry Armando, we moeten door). Na een flinke klim staan we bij even stil bij de Stichtse Rotonde om ons te oriënteren. Moeten we hier nu links of rechtdoor? Uiteindelijk komen we via de Daam Fockemalaan bij Onze Lieve Vrouw Ter Eem, beter bekend als het ‘Eemklooster’. Terwijl we op adem komen met water en stroopwafels, steekt Micha alweer van wal. Het complex is verrassend jong en in een zeer korte periode gerealiseerd in de stijl van de Delftse School “het is niet heel rijk in details, maar vanwege de schaal is dit complex wel heel bijzonder”. En dan te bedenken dat Amersfoort nog meer van dit soort plekken heeft, zoals bijvoorbeeld Landgoed Blom. De plannen voorzien in het ‘omkeren’ van dit introverte bouwwerk en het introduceren van nieuwbouw er omheen. De rijkdom zit ‘m volgens Micha vooral in het feit dat dit een plek kan worden waar verschillende functies samen kunnen komen. En dat ook nog eens tegen een prachtig bosrijk decor. Er moet dan nog wel even met de achterburen worden onderhandeld, want het Ministerie van Defensie is “een slapende reus die wakker is geworden” nu het aangrenzende terrein wordt gerevitaliseerd. Maar de hernieuwde belangstelling van defensie in Amersfoort is ook een ‘blessing in disguise’, want ze beschikken over veel grond en kunnen daardoor een belangrijke rol spelen bij gebiedsontwikkeling.
Nadat de kinderen van de BSO ons uitgezwaaid hebben, volgt een lange afdaling naar het spoor, waar we rechtsaf slaan richting Centraal Station. Hier zou Micha ongetwijfeld ook van alles over hebben kunnen vertellen, maar we trappen stug door tot we bij het Nieuwe Stadhuis uitkomen. Het wordt een prachtig gebouw, ontworpen door architectenbureau Kraaijvanger en Landschapsarchitect Baljon. “Wel is het erg jammer”, stelt Micha, “dat bij aanvang geen publiek-private samenwerking is toegepast om te komen tot een combinatie met andere functies en bestemmingen”. Het nieuwe stadhuis moet symbool staan voor de ambities van de stad en de gemeente als opdrachtgever moet een voorbeeld functie invullen als het gaat het anders omgaan met de schaarse ruimte en het stimuleren van ontmoeting. Een groter gebouw, in combinatie met bijvoorbeeld wonen, had meer recht kunnen doen aan de ambities ten opzichte van ‘de compacte stad’. Op de vraag waarom het dan niet is gebeurd, antwoordt Micha, met een mix van realiteitszin en verzuchting: “Het maakt het complexer en risicovoller en dan duurt het allemaal nog langer. Het lef om dit scenario aan te gaan ontbrak.”

Micha de Haas bij het nieuwe Stadhuis
De Nieuwe Stad, een boeiend nieuw stukje stad tussen de Kleine Koppel en de Nieuwe Poort, slaan we vanwege tijdgebrek over. “Niet heel erg”, vindt Micha, “want het is een succesverhaal en iedereen kent het verhaal wel.” Toch levert juist dit dynamisch stukje Amersfoort de meest kritische vraag van de middag op: “Is dit niet juist een gemiste kans, omdat participatie verhindert dat men echt kan realiseren wat je op die plek als professional goed acht?”, zo stelt een van de deelnemers van Jong FASadE, “zonder participatie had in De Nieuwe Stad wellicht nog veel meer kunnen worden verdicht en een echt stedelijk woonmilieu kunnen ontstaan?”. “Een stedelijk woonmilieu komt er zeker in De nieuwe Stad” stelt Micha. Participatie ziet hij ook juist als een list om meer prijsvragen -ook een vorm van participatie- op sleutellocaties af te dwingen. En een andere manier van (echte) participatie is co-creatie, en op dat vlak is in Amersfoort nog veel te winnen, vindt hij. Vooral bij plannen voor de openbare ruimte. Dat vraagt wat van de gemeente, maar zeker ook van de bewoners: ze moeten eerst leren om over hun eigen schaduw heen te regeren. Het geeft veel te denken, terwijl we via Het Sasje de Eem oversteken en onze weg vervolgen richting Schothorst.
Bij Winkelcentrum Schothorst zijn we even in verwarring. Waarom wil Micha ons deze plek laten zien, het scoort toch altijd zo hoog op de lijstjes met treurige plekken? Zijn uitleg is echter helder: Schothorst is het schoolvoorbeeld van een Nederlandse jaren ‘80 woonbuurt. Een prettige, groene en kindvriendelijke woonbuurt met standaard véél eengezinswoningen. Te veel. Want ondanks het feit dat Amersfoort meer dan twee keer zoveel eengezinswoningen als gezinnen telt, blijft men vasthouden aan de wens minimaal 50% grondgebonden te bouwen. Gevolg is dat de schaarse grond en ruimte grotendeels in particulier eigendom is en dat de percelen klein zijn. Dat betekent dat een toekomstige ruimtelijke vernieuwing, differentiatie of verdichting van Schothorst bijna onmogelijk is. Het winkelcentrum is eigenlijk een van de weinige plekken waar dat wel kan: een sleutelplek. En volgens de meesten van ons is dat ook hard nodig.
Vanuit deze analyse geeft Micha ons ook een vooruitziende blik: de nieuwe wijk Bovenduist, waar we vanwege de afstand helaas niet langs kunnen, loopt het risico om “een tweede Schothorst” te worden, “in plaats van de ‘wijk van de toekomst’ die wij voor ogen hebben.” Ook daar leidt de combinatie van een voorzichtige markt en een politieke terughoudendheid tot nog meer eengezinswoningen en traditionele mobiliteitsoplossingen. Terugkijkend op alle adviezen die hij in zes jaar tijd heeft uitgebracht, vindt Micha zijn advies over Bovenduist dan ook één van de belangrijkste: “Amersfoort is in transitie van een ‘slapende’ provinciestad naar een hoog-stedelijk milieu – en daar horen ook het vertrouwen in de eigen kracht en hogere ambities bij!”

De groep bij Winkelcentrum Schothorst
Het contrast met de volgende plek kan bijna niet groter. Op nog geen tien minuten fietsen vinden we het appartementencomplex HIER!, aan de voorzijde uitkijkend over de wijk Liendert en aan de achterzijde grenzend aan het Valleikanaal. “Dit is wel goed gelukt!” zegt hij enthousiast. Opnieuw trakteert Micha ons op een rake uitspraak, met een citaat uit de gemeentelijke visie op hoogbouw: “hoogbouw in Amersfoort is geen doel op zich”. Het is het toon-beeld van defensief denken, waarbij de aandacht teveel uitgaat naar de weerstand tegen hoogte en te weinig naar de beoogde kwaliteit. Mede daardoor duurt het vijf tot zes jaar om zoiets te realiseren. Niet gek dus, dat dit een van de weinige geslaagde hoogbouwprojecten in de stad is. De kwaliteit zit in de opbouw en geleding van de gevel met opengewerkte hoeken en in de manier waarop de panden in relatie staan tot de openbare ruimte op maaiveld. Micha ziet het als een voorbeeld van goed opdrachtgeverschap, door lokale ontwikkelaars die doorgaans in meerdere mate een hart voor de stad hebben.

De groep bij appartementencomplex HIER!
Terug in de oude stad, aan de rand van de Stadsring, stoppen we bij de Esso bezinepomp aan de Hogeweg, die vermoedelijk “pas weg zal gaan als we allemaal elektrisch rijden”. Dit stukje Amersfoort is interessant omdat het kansen biedt voor een integrale benadering. Ook weer een sleutelplek dus. De gemeente Amersfoort neemt hier het voortouw om een stedenbouwkundige visie te maken. Dat is heel positief, maar niet vanzelfsprekend. Als een zogenaamde ‘regiegemeente’ is de grondhouding eerder afwachtend en reactief dan initiërend en proactief. Terloops merkt Micha op “ik heb het gevoel dat ik erg aan het klagen ben”. De verklaring is acceptabel: de stadsbouwmeester kijkt altijd en vooral naar wat er beter kan. Het leidt tot de opmerkelijke uitspraak “mijn grootste succes is dat ik niks heb bereikt…”, want zijn rol, aldus Micha, is vooral om anderen, of zelfs de stad, te helpen, of om dingen te bereiken. Dat hij de internationale prijsvraag Europan naar de stad heeft gehaald is een wapenfeit waarop hij trots is. Europan is een tweejaarlijkse ideeënprijsvraag op het gebied van architectuur, stedenbouw en landschap. Namens Nederland zijn er in totaal 75 inzendingen gedaan, waarvan 6 uit Amersfoort. Het spijt Micha dat hij het vervolg van de prijsvraag niet in de rol van stadsbouwmeester kan volgen.
De fietstocht eindigt in de binnenstad, met een gezamenlijk buffet in de Stad van Cahen, een bijzonder gebouw dat valt onder post’65 erfgoed. “Nu we hier zo staan, is dit toch wel echt mijn favoriete gebouw, merk ik”, stelt Micha vanuit de open ruimte omhoog kijkend naar de glazen koepel. Op een bewonderende toon zegt hij over dit ontwerp door architect Abel Cahen, “zoiets zou in de huidige tijd in een standaard participatietraject geen schijn van kans hebben.” Op een plek als deze wordt eens te meer duidelijk dat de stad nooit af is en er niet zoiets als een ‘eindresultaat’ bestaat, of de enige ‘juiste benadering’. Micha heeft daarom niet al te veel moeite met het achterlaten van zijn erfenis en antwoordt nuchter: “ik ben ten alle tijden beschikbaar, maar de autonomie van mijn opvolger staat op nummer één.” De inmiddels ondergaande zon maakt de symboliek compleet. Morgen is er weer een nieuwe dag.

De groep in Stad van Cahen